Als data engineer bij DICTU mooie informatieproducten maken
Bij DICTU werken verschillende teams dagelijks met veel plezier aan dataonderzoek en databewerking voor klanten. Ze ontsluiten en visualiseren complexe databronnen, zodat de gebruiker ermee kan omgaan.
Het zijn juist de complexe zaken die Gerrit Tol uitdagen en waarvoor hij met plezier als data engineer met managementinformatie aan de slag gaat. Daarbij is het contact met de klant doorslaggevend voor een goed resultaat. DICTU levert met DICTU Data Services (DDS) de BI-datadiensten aan verschillende klanten binnen de Rijksoverheid. Een voorbeeld daarvan is de data engineering voor het concern datawarehouse/ concern dashboard dat DICTU samen met de Dienst Bedrijfsvoering voor de ministeries van EZK en LNV ontwikkelt en uitbreidt.
Gerrit: ‘Als data engineer vertaal je klantwensen naar gebruiksvriendelijke data. Ik doe dat voor de bedrijfsinformatie, dat wil zeggen: de managementrapportages en het hele traject daarnaartoe. In feite maak ik dus informatieproducten; van een mooi ingericht dashboard tot een grafiek of een bestand dat je met Excel kunt bewerken. We werken daarbij met de tool Oracle Data Integrator (ODI) en Oracle Business Intelligence (OBI). Het is handig als je die pakketten beheerst, maar het is ook mogelijk om intern te worden opgeleid.’
Maatschappelijke thema’s
‘Het belangrijkste in dit werk is dat je affiniteit hebt met business intelligence en data en dat je goed met klanten kunt omgaan’, vervolgt Gerrit. Die klanten vallen onder de ministeries van EZK en LNV, zoals de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. Ik reis dan ook veel met de trein naar andere vestigingen in Assen, Zwolle, Utrecht en Den Haag. Tegelijkertijd ben ik ook onderdeel van het scrumteam en zijn er teammeetings in Den Haag met de andere ODI/ OBI-specialisten. Wat ik het leuke aan dit werk vind? Je kunt je eigen tijd inrichten en daardoor goed werk en privé combineren. Daarnaast houd ik me met onderwerpen bezig die ertoe doen; maatschappelijk belangrijke thema’s waaraan ik kan bijdragen.’